Wat is beelddenken?
Plaatjes en praatjes
Ook als je nog nooit van de term beelddenken hebt gehoord, heb je er vast wel een beeld bij. Al sinds de jaren dertig wordt de term beelddenken in Nederland gebruikt als tegenhanger van woorddenken. Tegenwoordig spreken we liever over beelddenken en taaldenken. Of over visueel-ruimtelijk denken en auditief-volgordelijk denken.
We worden allemaal geboren als beelddenker. Als baby ben je de gesproken of geschreven taal nog niet machtig. Kinderen hebben beelden nodig om taal te ontwikkelen. Een peuter is in staat om plaatjes en woorden met elkaar te verbinden. Zo leert een jong kind praten en steeds meer in woorden denken. Pedagoge en beelddenker Nel Ojemann ging ervan uit dat een kind rond het zesde levensjaar onbewust de overstap maakt van beelddenken naar taaldenken. Bij ongeveer 53% van de mensen werkt het anders. Zij blijven primair in meer of mindere mate in beelden denken en zoeken dan de taal erbij. We noemen ze beelddenkers.
Een brein vol beelden
Beelddenkers kunnen heel snel denken; zo’n 32 beelden per seconde. Op tv zien we ongeveer 25 beelden per seconde. En een taaldenker gebruikt slechts twee woorden per seconde. Door zijn snelle denken legt een beelddenker vlot verbanden en ziet vaak originele oplossingen voor bestaande vraagstukken. Ook zijn ze vaak erg fantasierijk. Het snelle beelddenken kan echter ook zorgen voor impulsief gedrag, of moeite met concentratie. Dan moeten ze naar buiten staren om alle beelden te ordenen en even op adem te komen. Beelddenkers hebben veel kwaliteiten, maar die komen in ons talige onderwijssysteem over het algemeen slecht uit de verf.
Linker- en rechterhersenhelft
In ons onderwijssysteem wordt een sterk beroep gedaan op de linkerhersenhelft, waar vooral het begripsmatig denken wordt gebruikt. In die linkerhersenhelft speelt taal een belangrijke rol, maar ook het stampen van rijtjes, werken volgens planning, het (op)volgen van regels, het analyseren van informatie, logisch denken, het kennen van feitjes en het goed georganiseerd zijn.
Kinderen die in beelden denken, zetten vooral hun rechterhersenhelft aan het werk. Hier worden afbeeldingen en plaatjes opgeslagen, spelen de zintuigen een belangrijke rol en zit het ruimtelijk inzicht. In die rechterhersenhelft hebben ook zaken als dromen, kleuren, ritme, creativiteit en emoties een plek.
Een beelddenker herkennen
Geen kind is hetzelfde. Dus ook niet elke beelddenker. Toch zijn er verschillende kenmerken te benoemen waaraan je een beelddenker makkelijker kunt herkennen.
Een (jonge) beelddenker:
- is creatief in het verzinnen van nieuwe dingen
- tekent of knutselt graag
- voelt veel dingen goed aan
- is een doorzetter
- is origineel
- heeft veel fantasie
- heeft begrip voor anderen, omdat hij intuïtief begrijpt wat er om hem heen gebeurt
- heeft moeite met woorden en taal
- heeft moeite met het vertellen van een verhaal
- kan dromerig zijn
- heeft moeite met het opvolgen van instructies
- neemt informatie vaak heel letterlijk op
- heeft moeite om zich te concentreren
- vertelt dingen vaak in een onlogische volgorde
- vertelt dingen vaak met weinig woorden
- heeft moeite met het verwoorden van zijn gedachten
- heeft moeite met tijd
- kan erg impulsief zijn
- heeft moeite met luisteren
- is vaak wat onhandig
Beelddenken: hoera of help?
Beelddenken is geen stoornis of aandoening. Het is een onbewuste voorkeur van de hersenen om informatie te verwerken. Kindertalenten wil het begrip voor beelddenken vergroten, beelddenkers leren omgaan met hun unieke talent(en) en hun rechterhersenhelft optimaal te benutten. Zodat ze zelfvertrouwen ontwikkelen en krachtiger in het leven staan.